Bowie’s Berlin-trilogy deel 2: “Heroes”

‘We can be heroes. Just for one day’. Deze zin, afkomstig van David Bowie’s single “Heroes” , ken je ongetwijfeld. Maar ken je het album ook? Of is dit weer, net als z’n voorganger Low, zo’n moeilijke Bowie-plaat die je wel in huis hebt, maar amper beluistert? Niet doen! Okee, “Heroes” is wederom niet vrolijkmakend, maar wat is het een intrigerend tijdsdocument en wat staan er weer een aantal exorbitant mooie nummers op. Deel 2 van 3 in de Berlin-trilogy reeks van Bowie: “Heroes”.

Waarom “Heroes” de moeite van het luisteren waard is? Het is Bowie op een Koto in een Japanse mostuin. Het is Bowie tetterend op een saxofoon alsof zijn leven er van af hangt. Het is Bowie die weer zin krijgt in muziek maken. Het was en is ontzettend invloedrijke plaat en bevat het nummer ‘”Heroes”‘, dat net als Queen’s ‘We are the Champions’ een iconisch lijflied is geworden. “Heroes” is een kolos onder de popalbums.

Low deel 2
Omdat de releasedatum van Low vertraagd was, volgde “Heroes” al snel. Beide platen kwamen uit in 1977. Het album kan gezien worden als Low deel 2: het werd grotendeels met dezelfde groep muzikanten opgenomen, wederom geproduceerd door Tony Visconti en uiteraard weer onder auspiciën van verstrooide popprofessor Brian Eno. Gitarist Robert Fripp speelde in razend tempo (1 dag!) een aantal gitaarpartijen in die zo ontzettend bepalend zijn voor de sound van het album. De locatie, de Hansa Studios in Berlijn lag op steenworpafstand van de Muur en een wachttoren met bewapende soldaten. Iets wat zeker invloed had op de stemming en sfeer van het album. De meeste nummers werden in één take opgenomen en in totaal stond het hele album binnen één maand op tape. Zo gaat dat vaak met meesterwerken.


Bowie met snor, Visconti en assistent Edu Meyer in de Hansa Studios. Foto: Barbara Meyer

Helden
De cover-art, gefotografeerd door de Japanner Masayoshi Sukita, laat een verontrustend kijkende Bowie zien in een artistieke pose, gebaseerd op de schilderijen Ein Junger en Roquairol van de Duitse expressionistische schilder Erich Heckel (1883-1970). Niet geheel ontoevallig is de coverfoto van Iggy Pop’s The Idiot (1977, geproduceerd door Bowie) op dezelfde schilderijen gebaseerd.


Heckel’s Ein Junger en Roquairol

Het album “Heroes” (met ironisch bedoelde aanhalingstekens) kwam in oktober uit, nadat Bowie de opnames van Iggy Pop’s Lust for Life en diens tournee (waarbij Bowie als pianist in de band zat) had afgerond. “Heroes” werd gelanceerd met de slogan ‘There’s Old Wave, there’s New Wave and there’s David Bowie’, was een tikkie optimistischer dan Low en had ondanks de deprimerende opname-omgeving en thematiek een opbeurender karakter. Ook is Bowie meer te horen dan op de voorganger en bevat de plaat zelfs een lyricssheet als bijlage, iets wat de man, onzeker over zijn eigen schrijven, sinds Aladdin Sane (1973) niet meer aandurfde. En ook al was Bowie van zijn coke verslaving aan het afkicken, de drank werd des te gretiger naar binnen gegoten (‘And I, I’ll drink all the time’).

Nummer voor nummer
Net als Low bestaat ook “Heroes” uit twee delen. Op kant A (nummers 1 t/m 5) is Bowie op zang te horen en zijn de nummers een stuk toegankelijker, soms zelfs poppie. Kant B (nummers 6 t/m 10) daarentegen is instrumentaal en zware kost, op het nummer ‘The Secret Life of Arabia’ na, dat zelfs in zijn geheel misstaat op “Heroes”.

Kant A
“Heroes”
vangt aan met ‘Beauty and the Beast‘. Ja, die van het sprookje. Het rauwe nummer introduceert een Bowie die weer een andere stem lijkt te hebben dan op alle voorgaande albums. Laag met zo nu en dan een flinke uithaal: ‘You can’t say no to the Beauty and the Beast!’. Deze opener is vrij donker en zet de toon voor de rest van het album. De repetitieve melodielijn werkt bijna hypnotiserend en de teksten zijn biografisch: ‘I wanted to believe me, I wanted to be good’. Over de goede (beauty) en slechte (beast) kant in zichzelf. De toon is gezet.

Joe the Lion‘ is het volgende nummer. Hier zingt Bowie over Chris Burden. Een Amerikaanse performance artiest, die het begrip ‘kunst’ nogal ver liet gaan. Zo liet hij zich boven een zwembad hangen met twee elektroden in zijn hand, liet hij zich in een zak op een snelweg leggen en zelfs aan een Volkswagen nagelen (‘Nail me to your car and I’ll tell you who you are”). De lyrics zinspelen naar een droomtoestand, waarmee Bowie lijkt te zeggen dat Berlijn van de jaren ’70 een droomwereld is geworden waar types als Joe the Lion goed gedijen. Bowie klinkt kwetsbaar en laat tegelijkertijd een van zijn meest aanstekelijke zangpartijen horen.

En dan komt hét nummer. De titelsong en een monsterhit van jewelste voor Bowie: “Heroes”. Ook weer met een knipoog naar de droomwereld (‘You can be like your dreams tonight!’) en onsterfelijk gemaakt door het briljante kippenvel oproepende gitaarspel van Robbert Fripp. Het nummer zou geïnspireerd zijn door twee jonge geliefden die afspraken bij de Muur, gade geslagen door Bowie. ‘I can remember/Standing, by the wall/And the guns, shot above our heads/And we kissed, as though nothing could fall’. Sommige bronnen vermelden dat een van de geliefden producent Visconti was die daar stond te zoenen, maar dat dit incident op zijn verzoek werd stilgehouden omdat hij destijds getrouwd was. Hoe het ook zij, “Heroes” blijft een dijk van een nummer met een breekbare en gepassioneerde Bowie die zijn zangpartij in drie verschillende microfoons inzong. De eerste stond vlak voor hem, de tweede op 10 meter en de derde op 20 meter afstand. In het begin als Bowie rustig zingt doet de eerste microfoon zijn werk en als hij zijn stem verheft springt de tweede open. Gaat hij helemaal los, dan springt de derde microfoon open en moet Bowie zijn longen uit zijn lijf schreeuwen. Je hoort dan ook een behoorlijke galm op dit moment. Overigens is de tekst ‘I wish I could swim’ oprecht. Bowie kon op dat moment echt niet zwemmen.

Vervolgens krijgen we de ballad ‘Sons of the Silent Age‘ voor onze kiezen. Andere koek. In dit nummer verhaalt een ijzersterk zingende Bowie in een behoorlijk donker en somber klinkende compositie, begeleid door een dreigende sax over een andere tijd. Een tijd waar mensen als ongeschoolde zombies leven (‘blank looks and no books’) en hun tijd uitzitten (‘They don’t walk, they just glide in and out of life/They never die, they just go to sleep one day’). Een prachtnummer.

Het laatste nummer van Kant A is interessant. ‘Blackout‘ gaat over Bowie’s drugverslaving en de gevolgen daarvan (waaronder een black out in 1976) en de gebeurtenissen in zijn privéleven: ‘Get me to a doctor’s I’ve been told/Someone’s back in town the chips are down’. Waar die ‘someone’ zijn vervelende ex-vrouw Angie betreft. ‘Get me some protection!’, zingt hij later. ‘Blackout’ is chaotisch van opzet, met zijn breaks, snerpende synthesizers en achtergrondlawaai.

Kant B
En dat was het moment waarop men vroeger de plaat omdraaide, om aan de donkere kant B te beginnen. Tegenwoordig beuken we gelijk door naar ‘V-2 Schneider‘, een instrumentale track, die nog niet eens zo somber is. Een typisch Bowie-beïnvloed-door-Eno, dat op zijn beurt weer flink refereert aan Kraftwerk. Florian Schneider was de toetsenist en zanger van deze Duitse electroband, waarvan de invloeden reeds eerder op Low waren te horen. Uiteraard slaat de V2 in de titel op de V2 raketbom die Hitler afvuurde op de geallieerden in de laatste dagen van WOII. Bowie vangt in ‘V-2 Schneider’ te laat aan met de saxofoonpartij. Een foutje dat hij erin heeft gelaten.

Het volgende nummer, ‘Sense of Doubt‘ is Bowie’s ‘darkest hour’. Nog zwaarder dan de zwaarste nummers op Low. Als je begint aan dit nummer moet je niet te depressief zijn, want je schiet er in door. Dit is Berlijn op z’n treurigst. Vier lage tonen op de piano vormen de basis voor deze claustrofobische trip. Het enige lichtpuntje is de ruis van de zee op de achtergrond. Daar wil je heen! Weg uit deze hel.
In 1977 is er een uniek videoclipje geschoten van Bowie aan het werk aan ‘Sense of Doubt’ in de Hansa Studios (let vooral niet op de Italiaan die erdoorheen tettert):

Gelukkig gaat het nummer na een kleine vier minuten naadloos over in een ietwat luchtiger stukje muziek. ‘Moss Garden‘ neemt ons mee naar het land van de rijzende zon. Nu geen Bowie op een naargeestige sax, maar op een sfeervolle koto. Tijd lijkt stil te staan in dit nummer en als je je ogen sluit waan je je in een bloem- en mosrijke Japanse tuin. Jammer van die blaffende hond op de achtergrond.

Maar het is weer snel gedaan met de rust als Bowie de saxofoon weer ter hand neemt in ‘Neuköln’. Deze verontrustende track, vernoemd naar de zuidoostelijke buurt van Berlijn, voornamelijk bewoond door (Turkse) immigranten, stemt niet vrolijk. De saxofoon wordt bijna vals bespeeld en klinkt tegen het einde, als de begeleiding wegvalt, als een stoomhoorn van een in nood verkerend schip in de mist.

En hiermee is het alweer gedaan met het instrumentale gedeelte. Rest nog één nummer op “Heroes”, de outsider ‘The Secret Life of Arabia‘. Van Duitsland, via Japan, naar het midden-oosten. Een lichtvoetig, poppie nummer dat er eigenlijk niet toe doet. Beetje nietszeggend. En toch wordt het door velen als het beste nummer van de plaat bestempeld. Bowie bezingt het leven (weer) als een film: ‘You must see the movie the sand in my eyes/I walk through a desert song when the heroine dies’. Wel een erg lekker basloopje, dat vaag doet denken aan ‘Hit me with your Rhytm Stick‘ van Ian Dury.

In tegenstelling tot Low, laat Bowie je met ‘The Secret Life of Arabia’ niet beduusd achter, maar opgebeurd. Alsof het beter lijkt te gaan met hem, nu hij twee platen in Berlijn heeft opgenomen en is bekomen van de drukte, het succes en de wilde jaren. Feit is dat Bowie deze plaat wél ging promoten, door op te treden in de tv-show ‘Marc’ van vriend Marc Bolan en zelfs een kerstduet opnam met Bing Crosby.

Mooie plaat, met ‘”Heroes”‘ als absolute hit. Inmiddels heeft dit nummer bijna patriottische waarde gekregen, toen Bowie het op 20 oktober 2001 live ten gehore bracht op het 9/11 memorial concert en steun bood aan een verslagen natie:

“Heroes” van Bowie. Wat een held. Wéér een meesterwerkje afgeleverd. De trilogie werd twee jaar later afgerond met Lodger, welke in tegenstelling tot de eerste twee albums, geen instrumentale tracks bevat. Het is wel het album met de meeste hits: ‘DJ’, ‘Look Back in Anger’ en ‘Boys Keep Swinging’. Veel nummers van Low en “Heroes” werden opgenomen in de setlist van de tournee in 1978 en kwamen in september van dat jaar uit op de kwalitatief zeer goeie live-plaat Stage.

Voor het overzicht, mijn besprekingen van de trilogie:
Deel 1: Low (1977)
Deel 2: “Heroes” (1977)
Deel 3: Lodger (1979)

Auteur: Mennomail

3 gedachten over “Bowie’s Berlin-trilogy deel 2: “Heroes”

  1. dank voor je research, heel prettig om te lezen.
    Als verwoed luisteraar naar Bowie wil ik toch een correctie plaatsen.

    Kant 2 behoort wat mij betreft als het beste ooit gemaakt op popgebied.
    Je beschouwt v2 en mossgarden als niet somber?
    Vanaf v2 tot en met Neukoln, één lange reis.
    Doe jezelf een plezier en ga nogmaals luisteren, zet de telefoon uit en doe de lichten uit, keer naar binnen en voel.
    De blaffende hond is wat mij betreft symbolisch, hij is alleen in dit door mensen verlaten landschap.
    Neukoln is het absolute meesterwerk.
    Secret life vond ik ook lang storend, maar door de jaren heen ben ik het steeds meer gaan begrijpen; los van het fijn dat het een prachtig nummer is had het niet beter kunnen volgen dan na deze 4 nummmers, het contrast!

    Zoals je waarschijnlijk zelf ook weet beschouwd Bowie deze lp als zijn beste plaat,
    de man heeft gelijk.

    Ik zag deze lp op de achterbank van een kennis van mijn moeder liggen, 30 jaar geleden, sindsdien hoor ik de plaat nooit langer dan een week niet.

    Nogmaals dank voor je research!

Reacties zijn gesloten.