Waar V., K. en ik voorheen altijd naar Berlijn en Barcelona gingen, besloten we nu om een korte tour door Duitsland en Oostenrijk te maken. Mijn gloedjenieuwe bolide en milieusticker vertrokken we maandag 9 mei naar onze eerste locatie: Ulsenheim, iets onder het midden van Duitsland.
Een verslag vooral voor mezelf, maar wellicht leuk voor jou.
Woensdag 9 mei: Amsterdam – Ulsenheim
Deze rit duurde zes uur en ivm Hemelvaart werden dat er acht. En het was erg warm. Gelukkig hadden we airco en lol in de auto, werd het landschap steeds heuvelachtiger en kwamen we in een superleuk hotelletje aan: Landgasthof Zum Schwarzen Adler, met een ruim appartement en superontbijt. Die avond aten we in pizzeria Calabria in Uffenheim.
Donderdag 10 mei: Neurenberg
Na het superontbijt reden we in een uur naar Neurenberg. Hier bezochten we in een brandend hete zon het Zeppelinfeld en de Zeppelintribune waar de NSDAP voor en tijdens de oorlog grote partijbijeenkomsten organiseerden. Hitler sprak hier een massa toe van 320.000 man. Ook zagen we de Kongresshalle, een nazi-congrescentrum met plaats voor 50.000 mensen. Erg indrukwekkend.
Na een wandeling rond het mooie recreatiegebied Dutzenteich moesten we schuilen voor stortregen in een tent waar we schnitzel aten, wat geen straf was. We poogden nog even de St. Lorenz kerk in Neurenberg te bezoeken maar die sloot zijn deuren om 16:00 uur (wij kwamen een kwartier later). We besloten een wandeling in een glooiend bos te maken en sloegen een lading bier in bij het enige tankstation dat open was op Hemelvaartsdag. In het hotelrestaurant aten we, jawel, schnitzel met aardappelen en asperges. Bier in ons appartement en naar bed.
Vrijdag 11 mei: Neurenberg – Salzburg
Weer zo’n goddelijk Duits ontbijt en op naar de tweede overnachtigslocatie: Salzburg. We reden zo’n vijf uur, incl. stops en aankoop van een Autobahnvignet voor Oostenrijk. De heuvels werden bergen en de bergen werden gigantisch. Sneeuw op de toppen. Dat werk. Het huisje dat we hier hadden was paradijselijk. Zeer riant, in een geweldig bergachtig landschap en supermooi weer. Een droomlocatie.
Na aankomst wandelden we drie kwartier naar het meer dat ons bij reservering al aantrok, de Fuschlsee. Hier liepen we door Sound of Music-achtige heides en dalen om te crashen op de steiger aan dit fotogenieke water. K. ging zwemmen en ik twijfelde. Maar uiteraard zou je hier spijt krijgen dus ook ik dook erin. Het was goddelijk. Teruglopen, pizza en slapen als een roos in de Alpen.
Zaterdag 12 mei: Berchtesgaden
Het ontbijt bestond deze ochtend uit slappe oploskoffie en fruitreepjes bij de DM. Want we reden al vroeg naar Berchtesgaden, het überDuitse dorpje in de bergen. Even wennen aan de steile wegen en vooral de afdalingen die de remmen van mijn auto deed gloeien (en stinken). Ook hier weer een snikhete dag en een lekkere brunch tussen de lederhosendragende locals.
We gingen hier naar het Kehlsteinhaus (Eagle’s Nest), het vakantiehuisje van Hitler op 1835 meter hoogte. Helaas waren de tunnels in de berg gesloten, maar konden we met een bus 800 meter omhoog rijden. Het laatste stukje was met de luxe gouden lift die op verzoek van Hitler gebouwd was. Het uitzicht bovenop de berg is waanzinnig. Hier moet je geen hoogtevrees hebben en niet bang zijn over grote stukken ijs en vlak langs enorme dieptes te lopen. Een zeer indrukwekkend bezoek.
De terugweg besloten we niet per bus, maar per voet te doen. Weer had ik twijfels en weer liet ik me overhalen. En weer had ik er achteraf geen spijt van, al was het een hell of a walk. 800 Meter op steile dalende wegen lopen tussen de sneeuw en met een (korte) hoosbui. We deden er twee uur en een kwartier over. Uiteraard spierpijn, maar het was een superervaring.
Helemaal gesloopt dronken en aten we wat (schnitzel) in een leuke tent aan het overweldigende Köningssee Ache. ’s Avonds konden we niets meer en keken als zombies naar het Songfestival op de treurbuis. I’m not your toy.
Zondag 13 mei: Salzburg – Kamp-Bornhofen
Een rijdag. Zeven uur stond in de planning, maar het werden er tien. We moesten een flink stuk overbruggen en dit was deel 1. Veel files en wegvernauwingen. Geen pretje. Gelukkig was het laatste stuk heel mooi, langs de Rijn, met een geinige overtocht per veer. Het hotel dat we hier hadden gereserveerd moet het meest depressieve hotel ooit zijn. Hotel Im Rheintal. Bij aankomst was er niemand op straat, niemand in het hotel. De pinautomaat weigerde en alles in de hotelkamer was plastic fantastic, met gladde nepzijden dekbedovertrekken, plastic bloemetjes, piepschuimen plafondplaten en polyester badhanddoeken. De bedden waren te zacht en we lagen met zijn drieën in 12 vierkante meter.
Moe en hongerig trokken we om 21:30 uur het dorp in, waar alles, echt alles gesloten was. Wat open was, mondde uit op een teleurstelling, want keuken dicht. Tot overmaat van ramp, bij ontdekking van een nog zeer open uitziend café, rende ik in mijn enthousiasme naar binnen toen bleek dat de glazen deur dicht was. De Menno-afdruk was nog lang op het raam te zien. Ik lachte het weg en droop af.
Met uitzicht op een nacht zonder eten, kwamen we een laatste kroeg tegen die nog open was. Helaas ook hier een dichte keuken, maar wonder boven wonder. De lieve kleine barvrouw zei dat ze nog wel wat in elkaar kon flansen: schnitzel met aardappelen en asperges met hollandaise-saus! OMG. De avond werd samen met de halve liters één groot feest. Hotel-Restaurant Jägerhof. Toptent!
Maandag 14 mei: Kamp-Bornhofen – Amsterdam
De nacht verliep wonderwel uitstekend, ondanks slechte bedden en kleine ruimte. Het bier uit Jägerhof en oordopjes hielpen. Het ontbijt in dit troosteloze hotel was exact wat je ervan verwachtte. Oude broodjes, lauwe plakjes worst, slappe kaas, slappe koffie, yoghurt nog in verpakking. Snel weg. In vier uren reden we naar Amsterdam, met als tussenstop het Eis-Atelier in Bad Honnef aan de Rijn.
Een supertrip, die te kort was. Volgende keer langer op één plek en minder reistijd. Lessons learned.