Ok, ik keek zojuist Stardust. De Bowie biopic van de dappere regisseur Gabriel Range en Johnny Flynn als David Bowie. Believe the hype: de film is inderdaad slecht.
Wat gaat er mis? Om te beginnen dat er geen toestemming is van erven Bowie om zijn muziek te gebruiken. Dus ze gebruiken ripoffs, nummers die iets weg hebben van. En als “Bowie” zingt in de film, “zingt” hij covers. Twee keer Jacques Brel (Amsterdam en My Death) en een keer The Yardbirds (I Wish You Would). En alsof dat niet al triest genoeg is, is het ook nog eens niet om aan te horen. Ik las dat het echt Flynn is die probeert te zingen, maar het is echt slecht.
Flynns Bowie ziet er niet uit. Waar de Freddy Mercury van Rami Malek er nog enigszins mee wegkomt, is dit om te janken. Een gebit vol rotte tanden, de verschillende ogen en lang blond haar worden teniet gedaan door het vierkante hoofd en te gespierde lijf van Flynn. En dat overdreven Britse accent…Het is het allemaal niet.
De film speelt zich af tijdens de korte tournee in Amerika na de release van The Man Who Sold The World. Bowie gaat op pad met een geflopte manager om hem beroemd te maken. Alles mislukt en Bowie wordt weggezet als een slome langharige verwijfde sukkel in een jurk, die constant aan het mimen is. Hij maakt domme opmerkingen, lacht zijn grapjes verlegen weg en er komt werkelijk niks zinnigs uit zijn mond.
Bowie heeft het moeilijk met zijn halfbroer Terry (in de film zijn broer) die in een gekkenhuis zit en hij vreest dat hij ook gek wordt. Dat wordt tot in den treure herhaald en gevisualiseerd door flashbacks en hallucinante visioenen. De film begint zelfs met een droom van Bowie dat hij als fucking astronaut in de hal van het gekkenhuis staat. Dit alles in een eerbetoon aan Kubricks 2001: A Space Odyssey. Draag mij maar weg.
De film volgt verder het geijkte biopic-pad: popster heeft moeite zijn muziek aan de man te brengen, gaat door een dal, ziet het niet meer zitten, wil het opgeven, doet drugs, maar heeft ineens een ingeving en breekt door. In het geval van onze grote vriend waren het een tweetal eureka-momenten: iemand noemt de naam Stardust (die van The Legendary Stardust Cowboy) en iemand zegt dat hij iemand anders anders moet zijn. En op die momenten zie je Flynn kijken van: hmmmmmm…wacht eens even…….HIJ HEEFT GELIJK!
Bowie gaat ook op bezoek bij Warhol. Gaat ‘ie ook weer mimen. Angie zit er ook in. Met een Engels accent. En Marc Bolan. En de Spiders. Alles wat je denkt dat er in zit, zit erin. En dat allemaal zonder één noot van Bowie’s muziek. het is om te huilen.
Om alles nog even af te toppen: de film sluit af met Bowie die My Death speelt. Jeweetwel, de bekende opname van Ziggy in 1973. (“In front of that door there is… me me me me!). Die beelden, dat nummer zijn mij zo dierbaar. Dat is zo ongelofelijk kwetsbaar, gevoelig, zo mooi. Het kan mij nog altijd zeer ontroeren. En juist dát nummer wordt nagespeeld. Zelfde lage camerastandpunt, de close-up. de make-up. Alleen Flynn zingt het. Ik ging dood. My death.
Het is echt zeer ernstig deze film. Het is een doodzonde.
Ha Menno, het is natuurlijk ook niet te doen: Bowie imiteren. De man was uniek.
Maar los daarvan, een Bowie biopic zonder Bowie-songs… dat slaat natuurlijk nergens op.