Vooraanstaande striptekenaars Jean-Marc van Tol (Fokke en Sukke) en Hanco Kolk (Gilles de Geus, Meccano) luiden de noodkolk eh klok. Wat is er aan de hand? Zij grepen het winnen van de Stripschapprijs door Erik Kriek – een terechte winnaar maar ironisch genoeg iemand die niet kan leven van strips maar enkel illustraties – aan om een essay te plaatsen in het NRC Handelsblad van afgelopen zaterdag over de erbarmelijke positie van de Nederlandse strip anno nu. “Striptekenen is een liefhebberij geworden”. Eeuwig Weekend grijpt op zijn beurt deze cry for help aan om eens kritisch te kijken naar het stripaanbod in Nederland dezer dagen. Want is het eigenlijk wel zo zorgwekkend?
Kriek
Afgelopen weekend, tijdens de jaarlijkse Stripdagen in Houten, mocht Erik Kriek de prijs in ontvangst nemen. Hij kreeg deze prijs voor zijn gehele oeuvre, maar met name voor zijn langlopende stripserie Gutsman. Lezers van de VPRO Gids en De Volkskrant zullen zijn werk ongetwijfeld kennen. Tevens was Kriek verantwoordelijk voor het letterbeeld op de cover van de stripbundel Bloeddorst die ondergetekende vorig jaar uitbracht. Erg leuk dus allemaal voor hem. Maar tijdens al dit feestgedruis was daar ook het paniekartikel van Kolk en Van Tol in de NRC.
De noodklok dus. En niet geheel onterecht. Want Nederland komt er karig van af als je het vergelijkt met gepassioneerde stripnaties als Frankrijk, België, Japan en Amerika. Want ons kikkerlandje moet het doen zonder groot stripmagazine, zonder redelijke geldprijzen, subsidies en enige aandacht voor de strip op de kunstacademies. En dan zwijg ik nog over het feit dat de gemiddelde boekwinkel enkel Suske en Wiske, Asterix en Lucky Luke aanbieden (die notabene niet eens uit Nederland komen, maar dat klinkt wel errug Verdonk/Wilders).
Hollandsch striptalent
Hoe is dat zo gekomen? Waar zijn alle stripbladen gebleven? Heeft Nederland dan zo weinig striptekentalent? Het antwoord op de eerste twee vragen blijf ik je even schuldig. De komst van internet is ongetwijfeld één van de hoofdoorzakers. Maar daarover in een later artikel vast en zeker meer. De laatste vraag kan ik echter volmondig met ‘nee’ beantwoorden. Want we bulken van het talent. Holland is te klein voor zoveel prachttekenaars en stripartiesten. Dat is absoluut het probleem niet. Het probleem is wel dat geen hond het aandurft om deze beste mensen een plek te geven om hun ding te etaleren. Nederland heeft, zoals gezegd, geen groot stripblad. Strips liggen niet in de reguliere boekhandel. En de kranten en tijdschriften bieden -als je geluk hebt- plaats aan een miezerig strookje en dan ook nog het liefst van een bekende (lees: veilige) tekenaar. Er valt in ons land geen reet te verdienen met het maken van strips. Dikke vette punt.
Dirk-Jan van Mark Retera. Briljant, maar veilig
De Stamgasten van Toon van Driel. Al sinds het jaar 0 in de krant
Inkt
Wat dat betreft is de noodoproep van Kolk en Van Tol meer dan terecht. Aan de andere kant is er, als je goed kijkt, natuurlijk wel genoeg te beleven op stripgebied. Het is wel op micro-level. Met een tomtompoes vind je het wel. Zo kreeg ik op de Stripdagen het stripblad Inkt in mijn handen gedrukt. Een nieuw blad dat zes keer per jaar verschijnt en een podium biedt aan beginnende en onbekende striptekenaars en illustratoren. Een nobel initiatief dat ik altijd maar weer toejuich. Vaak houden dit soort bladen het namelijk niet lang vol. Inkt begint vol goede moed en brengt een 50 pagina’s tellend blad in full-color. En dat voor een miezerige 5,95 euro. Dat is dapper. Maar helaas red je het daar niet mee. Er is meer voor nodig en dan vooral goeie verhalen. En die ontbreken in Inkt. En hoewel er veelbelovende tekenaars tussen zitten (nou ja, eigenlijk alleen Nikola Boskovic, naast de sfeervolle schilderijen van Chris Berens), is het blad onsamenhangend en bulkt het van de taalfouten. Ik hoop echt dat er in het volgende nummer, dat begin november verschijnt, meer aandacht besteed wordt aan de inhoud en lay-out. Dan zou het wel eens wat kunnen worden met Inkt.
Hoe anders is dat met dat andere stripblad dat Nederland rijk is: Zone 5300. Nog altijd alive and kicking sinds 1994. Een prachtblad in al z’n vorm. En een ultieme graadmeter voor striptekend talent in Holland. Ook Erik Kriek vond in de Zone een podium voor Gutsman.
Eppo en Eisner en Wordt Vervolgd
En what about het wereldwijde podium dat we erbij hebben gekregen in de vorm van internet? Hoeveel briljante striptekenaars uit Nederland daar wel niet op te vinden zijn. Tel daarbij op dat we dit najaar nog een nieuw (literair) striptijdschrift kunnen verwelkomen, Eisner genaamd, notabene mede op poten gezet door Jean-Marc van Tol zelf en vanaf januari 2009 de terugkomst van stripblad Eppo mogen verwachten. En vergeet ook de return of Han Peekel met het strip- en tekenfilmprogramma Wordt Vervolgd niet!
Kijk, als je het zo bekijkt valt het wel weer mee met het in de slop zitten van de strip.
En vergeet de actie van het Parool niet, die een stripwedstrijd organiseerde waardoor minder bekende tekenaars een kans kregen om in de krant te verschijnen. Waarom organiseren niet meer kranten zo’n strijd?
@Aukje: Dat is ook gebeurd. Volgens mij was het de Spits die ook een stripwedstrijdje deed om nieuwe cartoonisten te vinden.
Klopt. Daar kwam Beestjes van Schwantz uit.
Neutrale vraag: zijn de Nederlandse striptekenaars / graphic novellists / caroonisten gemiddeld van even goede kwaliteit als die in genoemde stripparadijzen?
Absoluut. Daar ligt het niet aan.
Zone 5300 blijft een rotsje in de branding, of Inkt dat ook wordt wil ik nog maar zien gebeuren. Er zijn heel veel stripblaadjes gelanceerd en na een paar jaar weer opgedoekt. Ook daar wreekt zich de liefde-werk-oud-papier-basis. Ik miste trouwens een linkje naar het enige artikel dat uitvoerig ingaat op het (zelf niet online te lezen) opiniestuk van Kolk en Van Tol. 😉
http://tinyurl.com/5xtel4
De Zone is de bom. En dat zeg ik niet alleen omdat ik voor ze werk. ’t Is een grof schandaal dat de redactie niet eens genoeg poen kan binnenharken om hun tekenaars & schrijvers een zelfs maar ónfatsoenlijk honorarium te doen toekomen. En dat zeg ik ook niet alleen omdat ik voor ze werk. Toen ik begon met stripmaken besefte ik ook wel dat ik er geen multimiljonair mee zou worden, en dat is ook nooit mijn doel geweest (meer een onuitgesproken droom :-)), maar dat het in feite een markt betreft die drijft op slechts het zweet & de passie van de makers zelf, had zelfs ik niet durven vrezen. Koopt toch eens wat anders dan de zoveelste Nicci French/Avant Garde/Voetbal International, menschen!!
(ik ben me er overigens van bewust dat ik hier volkomen voor eigen parochie preek, maar ja)